Project: Stad van de Toekomst
Partners: Gemeente Amsterdam, Daan Dekker, Munir de Vries, Kiddo Cee, Jacob Lucas, Mitchell van Ommeren
Disciplines: Graphic Design, Exhibition Design, Realization, Recording Engineer, Podcast,
Year: 2022
Vijf jaar na zijn eerste boek over het verleden van Amsterdam Zuidoost kon Daan Dekker de archieven links laten liggen en ging hij aan de slag met de toekomst van Zuidoost. Hij focuste zich op de actuele plannen en op de woorden van de directe betrokkenen. Voor zijn nieuwe boek ‘Stad van de Toekomst – Zuidoost 2040’ interviewde hij ruim vijftig mensen. Mensen die hij onderverdeelde in vier partijen: de regisseur, de vormgevers, de sleutelfiguren en het sociale weefsel. Samen vertellen zij hun eigen verhaal over de huidige ontwikkelingen in Amsterdam Zuidoost. Volgens de schrijver moet Stad van de Toekomst – Zuidoost 2040 het gesprek over de toekomst van Zuidoost verder op gang brengen. ‘Een ontwikkeling waar we middenin zitten en waar iedereen aan mee kan doen.’
Op 13 december 2016, precies vijftig jaar nadat de Amsterdamse burgemeester Gijs van Hall de eerste Bijlmerpaal in de grond had geslagen, dacht ik op gepaste wijze afscheid te nemen van Amsterdam Zuidoost. Oma Ietje, het café naast metrohalte Bullewijk, was tot de nok toe gevuld met genodigden. Corona bestond nog niet en de anderhalve meter-regel moest nog worden uitgevonden. De kinderen van Bijlmerbouwmeester Siegfried Nassuth waren er, voormalig leden van Siegfrieds ontwerpteam, (oud-)bewoners van de Bijlmer, familie en vrienden – ze stonden schouder aan schouder en zagen hoe ik het eerste exemplaar van De betonnen droom aan wijlen burgemeester Eberhard van der Laan overhandigde. Ruim twee jaar had ik me vastgebeten in de geschiedenis van de Bijlmer en het leven van Nassuth. Nu kon ik het verhaal loslaten, mijn boek ging de wereld in.
Nadat Van der Laan het eerste exemplaar in ontvangst had genomen, begon hij in zijn kenmerkende losse stijl aan een toespraak. Na een betoog over het belang van geschiedschrijving en een lofzang op de Bijlmer kwam Van der Laan uit bij de epiloog van mijn boek. Ik schreef daarin hoe graag ik een sprong in de tijd wilde maken en refereerde daarbij aan de gewichtige woorden die voormalig burgemeester Van Hall na het slaan van de eerste paal had uitgesproken.
“Wat onze voorouders in de zeventiende en achttiende eeuw bouwden was groots,” speechte hij op 13 december 1966. “Wat wij hier bouwen zal het nageslacht eveneens als groots kunnen ervaren. Anders in velerlei opzicht, onvergelijkbaar zelfs misschien, maar over een eeuw zal de burgerij van Amsterdam toch minstens met respect moeten kunnen spreken over de wijze waarop de Bijlmermeer in de zestiger en zeventiger jaren van deze eeuw werd gebouwd.”
Ik vroeg me in het slotwoord van mijn boek af of Van Halls voorspelling uit ging komen. Zou er in de toekomst inderdaad met eerbied over de Bijlmer worden gesproken? Ik hoopte het van harte en zag het ergens wel voor me: toeristen die na een bezoek aan de grachtengordel door zouden gaan naar die andere bijzondere stadsuitbreiding van Amsterdam. Mijn woorden hadden Van der Laan doen grinniken, bekende hij ten overstaan van de aanwezigen in Oma Ietje. Hij zei mijn boek zeer serieus te nemen, maar hier was ik te veel van mijn onderwerp gaan houden.
Het was een fijne plaagstoot op een dag die voor mij uiteindelijk in niets een afscheid van Zuidoost betekende. De boekpresentatie bleek eerder een rendez-vous op weg naar meer. De toekomst van de Bijlmer waar ik zo nieuwsgierig naar was, kwam sneller dan verwacht op me af.